maandag 28 februari 2011

Nu we weten waar we naar toe willen gaan en ons al redelijk kunnen oriënteren in Singapore, is het niet meer zo spannend om op stap te gaan.

Bij de oude haven stappen we uit de Hop-on bus en lopen langs de Singapore river en langs de opgeknapte huizen die langs de kade liggen. 
De gekleurde huizen doen heel vrolijk aan. 
De terrassen zijn overkapt met grote parasols, alleen jammer dat de parasol het zicht op de huizen een beetje ontnemen.
De meeste huizen zijn eetgelegenheden, maar omdat het maandag is, is het heel rustig en zijn nog veel terrasjes gesloten. 
Bij een authentieke tin zaak krijgen we een rondleiding en uitleg. 
Singapore was vroeger een belangrijke plaats voor de winning van tin en de verwerking ervan.

Op een terrasje aan de rivier smaakt de koffie extra goed.

De volgende stop is de botanische tuin, met zijn prachtige orchideeën in alle variaties.
De wandeling door het stukje jungle is heel gemakkelijk, na de ervaring die we hebben met het echte oerwoud. 
Hier geen geklauter over stenen en oppassen voor boomstronken, maar een pad van hardhout met naambordjes bij de verschillende soorten bomen.
De geluiden in het bos zijn als in het oerwoud, behalve dat in de verte het moderne verkeer hoorbaar is.
Ook dit park is volgens de normen van Singapore aangelegd, dus heel netjes, mooi geveegde paden, bordjes die de verschillende routes aangeven en naamkaartjes bij de bloemen en planten.
Toch is het de moeite waard om dit park te bezoeken, de orchideeën zijn prachtig, de soorten bloemen en planten gevarieerd en in onvoorstelbaar mooie kleuren.
De tuinman die voor deze tuin verantwoordelijk is, kunnen we niet vinden anders namen we hem mee naar huis om onze tuin in Nederland, aan te passen.

Als laatste brengen we een bezoek aan het beroemde Raffles hotel, een hotel uit de negentiende eeuw dat altijd een luxe hotel is geweest en waar beroemdheden verbleven.
Helaas mogen we in het restaurant niet naar binnen, waarschijnlijk zijn we in onze vakantiekleding niet chique genoeg. 
Op het binnen terras mogen we wel zitten en iets gebruiken, voordat we terug gaan naar het Rendez Vous hotel om ons koffer te pakken en als afscheid nog lekker te eten (behalve het doerian dessert).

Om 21.30 u. stopt de bus voor het hotel, die ons naar het vliegveld brengt.
En zo is weer een vakantie ten einde.

Gelukkig is alles zoveel mogelijk vastgelegd en kan er een fotoboek met herinneringen worden samengesteld.

zondag 27 februari 2011

Voor het hotel stopt de Hop on - Hop of bus en omdat dit een goed systeem is om een indruk te krijgen van de stad, kiezen we er voor om een rondje Singapore te maken, nadat we aan de overkant van het hotel ontbeten hebben. 

Gelukkig hebben we geleerd wat "Hokker food" is, want het restaurant werkt op dezelfde manier.

Boven in de bus waait het lekker door onze haren en die rijzen te bergen bij het zien van alles wat Singapore te bieden heeft. 
Vooral de zakenwijk met zijn moderne, hoge gebouwen is indrukwekkend en fascinerend.
Chinatown maakt een gezellige indruk en tegenover de Botanische tuin is de rijke buurt, waar naast hele dure villa's, verschillende ambassades zijn gevestigd.
Singapore is heel groen, heel schoon, druk, met mooie parken en overal afvalbakken. Veel busverkeer, auto's, maar bijna geen fietsen, fietstaxi's, brommers of motors, zoals we in Maleisië en Cambodja gewend waren.
Na de eerste ronde blijven we zitten voor de tweede ronde, alleen stappen we nu uit bij het Marina Bay Sands.
Het gebied erom heen is ontwikkeld voor de Jeugd Olympische Spelen van 2010.

Dit enorme gebouw bestaat uit drie torens waarboven op een gebouw in de vorm van een boot ligt.
Beneden is een winkelcentrum in verschillende niveaus, terwijl in het eerste gedeelte een kunststof ijsbaan ligt en er geschaatst wordt. 
In het laatste gebouw is geprobeerd de sfeer van Venetië na te bootsen door er een kanaaltje met bruggetjes,  aan te leggen,waar met echte bootjes op gevaren wordt. 

Het museum, in de vorm van een opengaande bloem maakt indruk, bovendien is de hele omgeving aangepast en in stijl. 

De tweede stopplaats is in Chinatown, het oude Singapore.
Huizen zijn hier kleurrijk en mooi gerestaureerd en de grote Boeddhistisch, Chinese tempel heel groot en kleurrijk.
We hebben al heel wat Chinese wijken gezien, deze hier in Singapore is toch wel anders. Veel meer gericht op toeristen en alles wat toeristen kopen.

In Orchard  street zijn alle duren merkzaken gevestigd, zoals Prada, Chanel, Gucci en alle andere grote merken, waar je alleen naar binnen kunt gaan als je niet al je geld aan reizen uitgeeft.
Sony heeft hier ook een zaak, maar niet het kabeltje dat ik zoek.
Ondanks de dure merken is het behoorlijk druk in Orchard street. In tegenstelling tot Penang zijn hier wel trottoirs voor voetgangers en oversteekplaatsen.

Terug in het hotel (na een biertje op een terras), halen we alles uit de kast (koffer) om ons zo mooi mogelijk te maken, want dit is onze laatste echte avond en we willen het vieren met een dineetje. Maar waar komen we terecht.......?  In een Vietnamees restaurantje, op een stoep langs de grote weg! 
Dus toch een echt Aziatisch afscheid. 
De Ierse Pup waar nog iets gedronken wordt, is weer een stapje in de westerse wereld.
 yle="font-weight:bold;">
Zaterdag 26 februari
Een dag "treinen" wil zegen, vroeg opstaan, geen ontbijt in een hotel, maar brood  met frisdrank en een lapje van de dubbel verpakte kaas.

Voor de eerste keer deze vakantie hebben we ons verslapen en worden we gewekt door het telefoontje van de taxichauffeur.
Toch komt alles goed en staan we ruim op tijd beneden met de koffers.

Van het hotel tot aan het station in Butterworth is ongeveer een uurtje rijden. Op dit tijdstip is het nog niet druk en kan er behoorlijk hard worden doorgereden.  De brug die Penang met het vaste land verbindt is zeker vier kilometer lang en door Korea gebouwd. In 2013 zal een tweede brug, gebouwd door China, klaar zijn.

Penang heeft als eiland, alles (volgens een krantenartikel) wat een tourist zich kan wensen. Strand, een mooie zee, goede hotels, verschillende bevolkingsgroepen met hun eigen tempels, stad en winkels, maar vooral goed en goedkoop eten.
We hebben van heel veel dingen genoten.

Tot onze verbazing vertrekt de trein inderdaad om 08.00 u., maar of we volgens planning in Singapore zijn, is de vraag. Soms hebben we het idee dat we meer stilstand dan rijden.
Gelukkig is het minder koud dan bij de vorige treinreis. 
We reizen eerst klas en de stoelen zijn redelijk comfortabel, me veel beenruimte.
Een klein toilet met een emmer water om door te spoelen, waar gelukkig niet veel mensen gebruik van maken.
Bij nadering van een station klinkt er een melodietje en wordt de stopplaats in het Maleisië's en Engels aangekondigd.
De buitendeur kan niet goed op slot en klappert tijdens het rijden heen en weer.
Ook op deze reis krijgt iedere pasagier water en een stukje cake aangeboden door de KTM.

Uren zitten, lezen, naar buiten kijken en af en toe iets eten of drinken, af en toe een af en toe een spelletje,  meer is er niet doen.
Wat zullen we uitgerust aankomen! 

Per trein Singapore binnen komen lijkt eenvoudig, maar grenscontrole moet er zijn! 
De Maleisische controle gebeurd in de trein door een groot aantal douaniers. Maar om Singapore binnen te komen moeten we met bagage de trein uit, en net als bij ander grenscontroles eerst pascontrole, daarna bagage check, even verder op weer wachten in een hal en daarna de trein weer in.
Alles bij elkaar duurt het toch wel een drie kwartier en de de beloofde tijd van aankomst, 21,30 u. wordt niet gehaald. Omdat het maar een spoor is moet de trein regelmatig op een tegenligger wachten.

Midden in de nacht komen we eindelijk in het Rendez Vous Hotel aan en gaan nog even iets eten en drinken aan de overkant van het hotel.
Op straat is het net zo druk als in Amsterdam overdag en natuurlijk is het nog heel warm.

vrijdag 25 februari 2011

Eten is een belangrijke bezigheid en Girlie is heel kritisch over kwaliteit en prijs.
Het eerste wat ze doet is ons meenemen naar een "dum-sum" restaurant (alsof we niet ontbeten hebben).
Dum-sum bestaat uit kleine gestoomde hapjes met verschillende vullingen.

Als Girlie verteld dat wij uit Nederland komen, wordt er meteen gereageerd  en vragen gesteld over de molens en "flowers".

Girlie is vandaag onze gids en rijdt langs de kustlijn over het eiland. De uitzichten zijn prachtig.
Bij een klein Nationale park volgen we het pad dat aan een kant langs de zee loopt en aan de ander kant langs het oerwoud.
Gelukkig is het pad niet zo moeilijk als bij de eerste jungle tocht.
Behalve prachtige vlinders zijn er geen dieren te zien.

De rit gaat verder door een prachtig landschap. Uiteindelijk komen we uit in Georgetown en wat gaan we doen?? Natuurlijk eten, maar nu Hokker-food.
De kraampjes zijn nu open en de krukken staan klaar. Ook nu weer is Girlie degene  die de keuzes maakt. Aan verschillende kraampjes worden bestellingen gedaan die aan tafel worden gebracht en afgerekend.
Ook nu wordt de prijs door Girlie scherp in de gaten gehouden, terwijl alles heel goedkoop is en we tot de conclusie komen dat we altijd teveel betaald hebben. Alles smaakt erg lekker.
Bijna alle gerechten worden gelijktijdig gebracht en duurt het totale eten niet lang.

Girlie rijdt dan terug naar het park waar we gisteren de tocht in de jeep hebben gemaakt, want ze wil even weten waarom de prijs die wij betaald hebben verschilt met de prijs op de folder. De uitleg is aannemelijk want de tijd die we van de auto met chauffeur gebruik hebben gemaakt is langer dan op de folder aangegeven.

Het glas whisky als afsluiting drinken we in het appartement van Girlie, op het balkon met uitzicht op zee. 

Als afsluiting gaan Marijke en ik naar de massage in het hotel, want we willen fit thuis komen.

Morgen de treinreis van Butterworth naar Singapore.

   

donderdag 24 februari 2011

Om 11.00 u. ontmoeten we Girlie in lobby van het hotel.
Girlie Wong is de aanleiding van ons bezoek aan Maleisië en Penang in het bijzonder.
Girlie was Rick's baas in de tijd dat hij in Maleisië werkzaam was.

Zij is vandaag onze gids, maar soms gaan dingen niet zoals gepland.
Eerst zouden we met de kabelbaan naar Penang Hill gaan, maar de kabelbaan is nog gesloten ivm vernieuwingen.  
Daarna was het plan Hokker-food voor de lunch te nemen, maar ook dit is niet open.

Dus wordt het plan gewijzigd en brengen we een bezoek aan een Zaoistische tempel, die tegen de berg aan ligt.
Het is een prachtig complex, met veel verschillende gebouwen op verschillende hoogtes.
Vanaf de stupa is er een geweldig uitzicht over Penang en de zee.
Met een kleine kabelbaan kom je tot bij een hoger gelegen tempel, waar in geweldig groot Boeddha beeld over Penang uitkijkt. En ook wij genieten van het prachtige uitzicht.

Omdat het  Hokker-food niet doorgaat rijden we tot aan een parkeerplaats waar we overstappen in een 4x4 Weel car. 
In Kampot hebben we onder moeilijke omstandigheden de berg beklommen, maar deze tocht is minstens even spannend en griezelig. De stijging is soms meer dan 30%, met hele korte bochten en dat op een smalle weg.
De auto's slijten zo erg dat om de drie maanden de banden moeten worden verwisseld. 
Dus soms niet kijken en de ogen dicht.
 
Ivm met het koele klimaat hadden de Engelsen hun vakantiehuizen en een hotel boven op Penang Hill gebouwd.
Daarom is ook nu de tocht de moeite waard. 
Boven is het 25 ° C. terwijl het beneden meer dan 35 ° C. is. 
En ook hier is het uitzicht overweldigend. 
In het "Engelse" hotel gebruiken we de lunch, terwijl boven ons hoofd een slang zit en een eindje verder 3 baby slangetjes. 

Gelukkig is de rit naar beneden minder spannend (of weten we nu wat ons te wachten staat?). 
De chauffeur rijdt heel ontspannen, ook al moet er in een stijle bocht  worden teruggezet.

Girlie verteld iets meer over het leven in Maleisië dan dat we als toerist normaal te weten komen. Zoals over Moslims, de achter stelling van de Chinese bevolkingsgroep, de positie van de vrouw en B(lack) M(ovie) O(bjects), waarmee de in totaal zwart bedekte, meest Arabische vrouwen, worden bedoeld. 
Ook de zorg over de toekomst na de onrust in Egypte, Libië en andere dictatoriale landen. 

Hokker-food is eten op een open plek of langs de straat, waar je op een " hokker" aan een tafeltje zit en bij verschillende tentjes, van verschillende eigenaren,  een keuze van gerechten maakt.
Morgen zijn er nieuwe kansen.
 

woensdag 23 februari 2011

Een half dagje zonnen is voldoende om bij te bruinen, te verbranden of te kijken naar moslima, die in moslim badkleding met hoofddoek, genieten van het zeewater.
Het strand is ook hier om te zonnen, te luieren en om een wandelingetje te maken.

's Middags is het tijd om met de plaatselijke bus naar Georgetown te rijden en door de straatjes te dwalen.
Verrassend is, dat hoogbouw naast oude wijken liggen, waarvan de laatsten soms heel mooi zijn gerestaureerd en de Engelse en Chinese invloeden goed herkenbaar zijn.  De meeste huizen zijn winkeltjes, restaurantjes of galerijen. Toch zijn in deze wijken weinig toeristen, terwijl er zoveel grote hotels in Penang staan.

In één van die wijken is ook een bar waar het bier in "soepkoppen" wordt geserveerd en waar het bier in "bukkets" wordt aangeboden. 
Het Chinees  restaurantje aan de overkant kiezen we om te gaan dineren.
Per taxi gaat het terug naar het "Flamingo on The Beach hotel", waar nog een glaasje wijn gedronken wordt voordat we naar bed gaan. 

dinsdag 22 februari 2011

Dinsdag 22 februari.
Treinreis van Tampin naar Butterworth, Penang.

De koffers staan weer gepakt, genieten van het laatste ontbijt in het Renaissance hotel in Malakka en dan is het tijd om te vertrekken.
Nu we enkele dagen hier zijn, kent het personeel ons en worden we aan alle kanten begroet. Het is opvallend hoe vriendelijk en behulpzaam iedereen is, zowel de koks, de bediendes in het restaurant, als de portiers en de meisjes die de kamers schoonmaken.
Het taxi-busje dat ons naar het station van Tampin zal brengen is keurig op tijd, al vóór de afgesproken tijd zijn we onderweg.

Het landschap is golvend, heel groen en bergen in de verte. Soms palmbomen- of rubberplantages. 
De Chinese kerkhoven liggen meestal op een heuvel, terwijl de graven verspreid over het terrein, in één richting liggen.
Net als in Cambodja staan de originele huizen op palen, wel is merkbaar dat Maleisië minder arm is, alles ziet er goed onderhouden en netjes uit.
Naar Tampin is een provinciale weg en af en toe moet er gestopt worden voor een stoplicht.
Het station stelt niets voor en doet denken aan het station in Landgraaf, terwijl hier  de intercity trein stopt van Singapore naar Butterworth in Penang.
Er wordt niet omgeroepen dat de trein vertraging heeft, maar de stationschef komt het persoonlijk melden.
Ook nu weer hoort geduldig wachten tot het normale leefpatroon en omdat wij vakantie hebben maakt het niet veel uit om dat alles wat langzamer gaat.

Zelfs ik herken dat de locomotief een heel oud model is! Omdat overal aan het spoor gewerkt wordt is ook het tempo van de trein soms heel laag.
Vanuit de trein zijn kilometers ver palmbomen plantages te zien. Voor de rest is het genieten van voorbij glijdende landschap en het niets doen.

In Kuala Lumpur wordt de trein enigszins schoongemaakt, rommel opgehaald, ramen "gewassen" en personeel gewisseld.  Passagiers stappen uit en anderen weer in.
In de trein is het zó koud dat het lijkt alsof de winter ook hier is begonnen.
Bovendien hadden we verwacht dat er regelmatig hapjes en drankjes langs zouden komen, maar helaas...... een beetje koud geworden noedels en zoete broodjes met een vreemde vulling is alles wat er te krijgen is. 
Dus de volgende treinreis wordt er proviand meegenomen!

Omdat er vertraging is, komen we pas om 21.45 u. in Butterworth aan. 
Volgens de conducteur is het beter eerst met de ferry naar het eiland te gaan en vanuit de haven een taxi te nemen.
Het is nog een hele rit tot aan het hotel, waar we dus pas om 11.30 u. aankomen.
Moe en hongerig, maar in het hotel is geen bar of restaurant open.
Gelukkig is aan de overkant een Indisch restaurantje en gaan we niet met honger naar bed.

maandag 21 februari 2011

Zo warm als het buiten is, zo koud is het soms binnen op de kamer en in het hotel.
Een ober maakte er al een grapje om en adviseerde rode wijn te drinken om het warm te krijgen. 

Buiten loopt, vooral 's middags, de temperatuur op tot wel 40°.
Wij doen net of er niets aan de hand is en lopen zoveel mogelijk.

Malakka bestaat uit verschillende wijken, herkenbaar is de Indische wijk, de wijk die Nieuw Amsterdam wordt genoemd en de Chinese wijk, waar we vandaag door lopen.
Soms hebben we het gevoel terug in China te zijn, want de stijl van de huizen is hetzelfde. In de beneden verdieping is meestal een winkel, werkplaats of restaurantje.  
De straten in deze wijk zijn nog met lantaarntjes versierd in verband met chinees nieuwjaar.

In een theehuis worden we naar binnen gevraagd en mogen het huis bekijken. De theeceremonie wordt door de eigenaar geleidt en hij serveert, net als in China, twee soorten thee in hele kleine kopjes. Het potje wordt steeds verwarmd door er warm water over te gieten, terwijl de theebladeren de eerste keer worden afgespoeld.
Zo'n theeceremonie neemt een hele tijd in beslag en er wordt goed opgelet of we de thee ook waarderen.
We krijgen foto's en kalligrafie te zien maar niet aangedrongen om iets te kopen.

Een stukje verder is de Kampung Kling moskee, in 1748 van hout gebouwd en in 1872 herbouwd in baksteen.
Het is niet het enige gebedshuis in deze wijk, want er bevind zich op korte afstand een Hindoestaanse Tempel en een Chinese tempel. 
Deze laatste ziet er goed verzorgd uit en ook op dit tijdstip door veel mensen bezocht. In plaats van van kaarsen steken we wierookstokjes aan.

Ook hier merk je dat in Maleisië veel verschillende bevolkingsgroepen naast elkaar leven.

De meeste woonhuizen zijn uit de 19e eeuw en hebben vaak mooie versieringen.
De Chinese huizen hebben speciale dakvormen, die verwijzen naar de vier elementen.
 
Zelfs de wind die af en toe waait voelt warm aan en omdat er voor vandaag weer genoeg cultuur is opgedaan willen we graag naar de zee en het strand.
De zee vinden we wel, maar het strand is niet wat we verwacht hadden.
Dus besluiten we even iets te drinken in het Holledy Inn en nemen we een taxi terug naar ons eigen hotel.
Omdat niet altijd goed het verschil te horen is tussen " fifty" en " fifteen" vergissen we ons nog wel eens. Deze keer hebben we te maken met een eerlijke chauffeur die netjes het teveel betaalde terug geeft.

Fijn dat er zwembad in het hotel is waar we de vermoeienis van de dag kunnen vergeten.

zondag 20 februari 2011

We starten de culturele wandeling door het historische Melakka, bij de kerk van St. Franciscus Xavier uit 1848. Deze Franciscus is als missionaris hier en in China werkzaam geweest in de 15e eeuw.
 Er is een kerkdienst bezig en menige pastoor in Nederland zou jaloers op het aantal bezoekers zijn, zelfs buiten vóór de kerk staan en knielen nog gelovigen.

In het historische gedeelte is het ook heel druk en zijn veel volkeren vertegenwoordigd. Grappig zijn de met plastic bloemen versierde cyclo's die toeristen rondrijden.
De Nederlanders die in de 17e eeuw hier de baas waren, bouwden de Christ Church in 1753. Elke balk, die het hele gebouw overspant is uit één boomstam gemaakt en met houtsnijwerk versierd. Het is een vierkant gebouw dat vrij sober is ingericht. Grafstenen in het Nederlands laten nog duidelijk de namen van de overledenen zien.
 De Engelsen hebben er, nadat de Nederlanders vertrokken zijn een Anglicaanse kerk van gemaakt.
Boven op de heuvel bij de ruïne van de St. Pauls kerk zijn nog meer Nederlandse grafstenen. Soms van hele gezinnen die in een korte tijd aan difterie zijn gestorven. 
Van het fort van de Portugezen is alleen nog een toegangspoort over.
Malakka is een belangrijke havenplaats geweest en daarom aantrekkelijk voor het VOC, die de Portugezen verjoegen en 150 jaar de heerschappij voerden.
Later kwamen de Engelsen die hier gebleven zijn tot de onafhankelijkheid van Maleisië in 1959. 
Wel leuk om de Nederlandse sporen te zien en woorden in de Nederlandse taal te herkennen.

Soms regent het en dat betekent dat het naderhand heel drukkend warm is.
Het bezoek aan het paleis van de sultan is daarom heel prettig, omdat er overal airco is.

Toch is het fijn deze excursie te beëindigen in het zwembad van het hotel, op de 9e verdieping, met de zee op de achtergrond. 
Zaterdag 19 februari.
We nemen afscheid van Kuala Lumpur en rijden voor de laatste keer door de stad op weg naar Malaka, of Melaka, zoals het hier geschreven staat.
Het oude station en het koninklijk paleis zien we vanuit de verte.
De snelweg die we volgen is de directe verbinding met Singapore en sinds 1995 in gebruik.
Maleisië is een groen land.
Aan beide kanten van de snelweg  zijn, zover als je kunt kijken, grote oliepalm-plantage. Dus is er sprake van monocultuur.

De taxi waarin we rijden is een Toyota, een model dat bij ons niet te krijgen is.
In Maleisië rijdt men links, de auto heeft daarom het stuur rechts, wat bij het instappen wel eens tot vergissingen van onze kant kan leiden.

We worden keurig bij het Renaissance hotel afgezet.
Omdat de kamers nog niet klaar zijn, gaan we eerst lunchen. Hier is het een uitgebreid buffet met zowel Aziatisch als westerse gerechten.
Onze kamer is op de 19e verdieping en hebben we uitzicht over een gedeelte van Malaka.
Het personeel is erg vriendelijk en behulpzaam.
Op weg naar de haven zien we enkele Nederlandse woorden die de Hollanders in de 17 eeuw hebben achtergelaten, zoals "stadhuis", "Heerhuis" " Oost Indische Compagnie" .
De Melakarivier slingert door de stad en langs oude wijken. De boottocht over de rivier is daarom heel aantrekkelijk.
Ook wordt het oude Portugese schip bekeken dat als een soort museum in de oude haven ligt.
Resten van het fort geven een stukje geschiedenis weer van de stad, die door Portugezen, Nederlanders en Engelsen is overheerst.

In oude bakstenen muren en de kerk kan een stukje Nederland herkend worden.

Vandaag eten we in het hotel en hoeven niet de deur uit, maar omdat het binnen zo koud is door de airco, trekken we iets warms  aan.
 Er is een groot verschil tussen de buiten- en binnentemperatuur.

vrijdag 18 februari 2011

Gisteravond, toen we richting hotel liepen, hebben we nog kunnen genieten van de "tijgerdans",  uitgevoerd door jongens, onder begeleiding van trommelmuziek.
Onder "tijger" kostuums zitten steeds 2 jongens die dansen boven op palen. Heel knap en prachtig om te zien. 
Onder de dans wordt regelmatig vuurwerk afgestoken, soms bijna tussen het publiek.
Deze festiviteiten hebben  te maken met de afsluiting van het Chinese nieuwjaar.
Het is een feestelijke afsluiting van deze dag.

Vrijdag 18 februari.

Kuala Lumpur is nog een jonge stad.
In 1857 kwamen Chinezen hier tin delven, voor de mijnwerkers werden huizen gebouwd, de oorsprong van de stad. Rondom was overal oerwoud.
Door de mijnen groeide Kuala Lumpur uit tot een dorp.
Pas vanaf 1880 is het uitgegroeid tot een stad. Sinds de onafhankelijkheid in 1957 is het de hoofdstad van Maleisië 
Naast het de oude China-town en de wijk Little India, bestaat Kuala Lumpur hoofdzakelijk uit hoogbouw. Waarbij de de Petronas Twin-towers tot de hoogste behoren.
Kuala Lumpur bestaat uit een mengelmoes van verschillende bevolkingsgroepen, religies en culturen, waarbij elke bevolkingsgroep zijn eigen taal, invloed en keuken heeft.

Het kaartje van de "Hop in - Hop off" bus telt vandaag ook nog.
De eerste stop is bij het koninklijk paleis, waar alleen door het hek foto' s van het paleis gemaakt mogen worden.
Voor toeristen zijn de wachten een attractie en menigeen staat op de foto, naast de wacht te paard.

Vervolgens stappen we uit bij het Merdeka Square.
De kathedraal van St. Mary, van de Anglicaanse kerk, lijkt op een klein intiem kerkje  en stamt uit 1894.
Tegenover liggen de cricketvelden met de clubgebouwen, gebouwd door de Engelsen.
Aan de overkant ligt het in Moorse stijl gebouwde Sultan Abdul Samad gebouw, uit 1894.
Een elegant, symmetrisch, bakstenen gebouw, dat nu dienst doet als Ministerie van informatie, communicatie en cultuur.
In deze buurt zijn meerdere gebouwen in dezelfde stijl gebouwd.

De  temperatuur is weer heel hoog en maakt erg moe. Daarom vallen af en toe de ogen dicht tijdens de busrit.
De Petronas Twin-towers zijn enorm om te zien en bestaan uit 88 verdiepingen. Gebouwd in 1998 en eens het hoogste bouwwerk ter wereld.
In de torens zijn kantoren gevestigd, terwijl in het midden stuk winkels, restaurants en alles is wat winkelend publiek nodig heeft.
Alles is er te koop en in elke prijsklasse.

Aan het einde van de dag stoppen we nog in China-town en hebben inderdaad het gevoel terug te zijn op de markten van China. Ook hier moet je flink onderhandelen over de prijs. Jammer dat we niets nodig hebben en onze koffers gevuld zijn.
Heel, heel moe nemen we een drankje in de bar en gaan op tijd naar bed.

donderdag 17 februari 2011

Donderdag 17 februari.

Als ons beroepsleven niet al een hele poos achter ons lag, konden we best nog in de reisbranch gaan werken.
We boeken hotels per internet, kopen treinreizen, organiseren busjes, vinden bussen die naar bepaalde plekken rijden en komen ook nog aan waar we willen zijn.
Bovendien weten we dat wachten en geduld hebben ook bij reizen hoort.

Het eerste wat we vandaag hebben gedaan is met de Monorail naar het centraal station en boeken daar de trein van Malaka naar Penang en van Penang naar Singapore. Omdat we senioren zijn krijgen we een behoorlijke korting, we moeten wel onze geboortedatum kunnen aantonen. En dat is even een probleem, want onze passen liggen opgeborgen in het hotel, maar ..... het kaartje van het ziekenfonds doet het ook.

De hop-hop bus stopt vlak bij het Hilton hotel en met deze bus maken we een rondje Kuala Lumpur om een indruk van de stad te krijgen. Jammer dat de bus lange stops maakt.
Kuala Lumpur is wel een groot verschil met Phnom Penh, in de eerste is nog bijna geen hoogbouw is, terwijl in Kuala Lumpur vooral hoogbouw is.
Deze stad doet al veel westers aan. Voor morgen staan wel enkele plekken op het programma om te bezoeken, zoals de Twin-towers en het centrale plein met cricketvelden.
We merken dat het hier een stuk warmer is dan in Phnom Pehn. Lopen door de stad is erg vermoeiend. 
Een pilsje na afloop is dus erg welkom.

woensdag 16 februari 2011

Nog even door de straten van Phnom Penh slenteren en de laatste indrukken van Cambodja opdoen. 
Achter de boulevard, die langs de rivier loopt, zijn de straatjes waar nauwelijks toeristen komen.

Hier zijn de klein familiebedrijfjes waar tv's of brommers worden gerepareerd, waar de laundry is en de was op de stoep te drogen hangt.
Hier is ook de straatmarkt, met groenten, vis, vlees of spulletjes voor de keuken. Soms is er niet meer dan een mandje met eieren om te verkopen. Bij de keuken waar het "afhaal" Kmer restaurant is, wordt goed verkocht.

Gelukkig is er ook een opticien in de buurt. Want Wien heeft weer iets gesloopt op de badkamer en zijn bril is bij deze actie beschadigd en helemaal scheef is. De vreugde bij de opticien dat het lukt de bril te repareren is even groot als bij Wien,die weer normaal kan kijken.
Bij de Wat Phnom ontmoeten we een vrouw die voor $ 40 dollar per maand, pailletjes op een strook kant naait.
Ze verteld dat ze geen familie heeft en alleen over gebleven is na de overheersing door de Rode Kmer.
Haar man, drie kinderen, moeder en verdere familie is vermoord.
Ze wijst op haar hart en zegt: boos te zijn!
Na dit droevige verhaal brengt de  olifant die een stukje verder staat, weer wat vrolijkheid. Het lijkt net alsof hij met z'n dikke achterwerk tegen een boompje staat geleund.

Volgens het verhaal is bij Wat Phnom de stad ontstaan en heeft het zijn naam te danken. 
Phnom betekend namelijk "berg" en Pehn is de naam van de vrouw die 3 Boeddha beeldjes vond en er een heiligdom voor bouwde.

Voor de laatste keer terug naar "ons" terrasje voor koffie en gebak en naar "ons" hotel om de bagage op te halen en per taxi naar het vliegveld te gaan.
Het vliegveld is te vergelijken met "Airport Aachen/Maastricht". Alleen is de temperatuur hier hoger en is er meer kans op internationale ontmoetingen.
Adieu Cambodia!!!!!!! 
Fijn dat we hier waren.

Er is een tijdverschil van één uur met Cambodja en het was anderhalf uur vliegen
Bij aankomst in Kuala Lumpur regent het, het schijnt dat het dat bijna iedere avond even doet.
De lichtjes van de Twin-tower zien we vanaf ons hotel.
Morgen gaan we op ontdekkingstocht.

dinsdag 15 februari 2011

Niet alleen hebben de Fransen stokbroden en wafels, huizen met galerij, een Generaal de Gaulle boulevard, maar in Phnom Penh bovendien een station en een markthal in een mooie art-deco stijl achter gelaten.

Met dezelfde chauffeur als gisteren bezoeken we het eerst het station. Van ver is al te zien dat het opgeknapt is en mooi helder wit, met groene details.
Helaas mogen we niet naar binnen, want het spoor wordt alleen gebruikt voor goederen vervoer.
Onderweg van Kep zagen we wel dat er op veel plaatsen aan het spoor wordt gewerkt.

Door het ijzeren hek kan men wel de klok en de bascule, van Franse oorsprong zien. Al lachen we nog zo vriendelijk, gooien onze charme in de strijd, de bewaker is niet te vermurwen en laat ons niet binnen.
Dus maken we de foto's door de tralies van het hek.
Met de hulp van Australië is het gebouw gerestaureerd.

Ook het marktgebouw is helemaal opgeknapt en in de originele licht gele kleur geverfd.
In het ronde midden,  kern van het gebouw komen vier vleugels uit.
Overal in Cambodja vind je veel rommel, daarom is het des te opvallender dat het in- en rond de markt schoon en netjes is.
Vóór het markt gebouw zijn overkappingen waar, net als in Bangkok, t-shirts, broeken, hemden, tassen en souvenirs te koop zijn.
Binnen in de centrale hal staat een mooie klok en rondom deze klok zijn allemaal kraampjes met juwelen.
"Het is niet allemaal goud wat blinkt",  maar de met saffieren, diamanten of  parels verwerkt tot ringen, armbanden, sierspelden  en alles wat een mens zich mee kan versieren is hier te koop.
In één van de zijgangen zijn zelfs namaak I-phone's, i-pads of i-pod te koop.
Weet Apple hier van?

Als laatste wilden we naar het nieuwe Naga-building en verwachten in een soort World-trade center te komen en eindelijk drinkbare koffie hopen te krijgen, maar.... koffie krijgen we wel, alleen in een een reusachtig casino!
Gelukkig weet Wien van $ 1,00, $ 35,00 te maken.
Als afscheid gaan Marijke en ik nog naar de massage en kunnen we langzaam afscheid gaan nemen van Cambodja . 

maandag 14 februari 2011

De tijd van de Rode Kmer is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Cambodja. Als men Cambodja bezoekt hoort  dit gedeelte er ook bij.
Uit eerdere gesprekken blijkt dat de Cambodjanen het liefst niet aan deze periode denken. Toch is het Genocide museum een vast punt voor bezoekers geworden. Bovendien ziet het er nu minder verwaarloosd uit dan in 2002, toen vertelde men dat er geen geld was om de gebouwen te onderhouden. Er wordt nu entree geheven en dat is prima als het museum  daardoor in stand kan worden gehouden. 
Tuol Sleng is de officiële naam en is een voormalige hoge school.  De Rode Kmer nam het gebouw in 1975 in beslag en maakte er een gevangenis van, S(ecrurety) 21. Al vlug werd het 't de grootste gevangenis, waar de wreedste mishandelingen werden uitgevoerd.
Tussen 1975 en 1979 zijn er meer dan 17.000 personen gevangen gezet, gemarteld, gestorven en in massagraven begraven of overgebracht naar Choeung Ek, de zogenaamde Killing Fields, om daar vermoord te worden.

Ook de tweede keer maakt deze plek veel indruk, vooral de foto's die van de gevangenen werden gemaakt en tentoongesteld staan. Het lijkt net of de gezichten je aankijken.
De klaslokalen werden veranderd in verhoor ruimtes, waar gemarteld werd. Andere ruimtes waren verdeeld in kleine hokjes waar men in afzondering zat.  De op de bovenste verdieping gelegen lokalen, waren ruimtes waar de gevangenen aan elkaar geketend soms met 30 personen lagen.
De gevangenen hadden zich aan regels te houden, zoals: meteen antwoorden, niet huilen bij martelingen enz..

Omdat Phnom Penh een spookstad was geworden en alle inwoners verbannen, wist men niets van deze toestanden.

Per tuk-tuk rijden we door de drukke stad vervolgens naar de Killing Fields, ongeveer 15 km verwijderd van Phnom Penh.
Ook hier is het een en ander veranderd en professioneler aangepakt. 

Op deze zijn plek zijn 129 massagraven, waarvan  in 1980, 43 massagraven zijn blootgelegd. De schedels, botten en resten kleding, zijn in een stupa, ter 
herdenking, ondergebracht. 
Bij de massagraven staat uitleg over het aantal slachtoffer die opgegraven zijn of de manier waarop ze zijn vermoord. Baby's werden bevoordeeld tegen een boom met hun hoofdje geslagen. 
Het gruwelijkste is dat je botjes of tanden nog steeds in de grond ziet, zelfs op de paden waar je loopt.

Op de tuk-tuk reis terug naar Phnom Penh komen we weer op andere gedachten, doordat er steeds iets te zien is. Reparatie van brommers of fietsen, houtbewerking, tegelverkoop, restaurantjes, metaalbewerking en nog veel meer. 
Ook al zijn we heel kwetsbaar in de tuk-tuk en passeren vrachtauto's en alle verkeer op korte afstand, toch is het genieten.

De Russische markt is het sluitstuk van deze excursie, om de dag vrolijk af te sluiten.
Alles is hier te koop, maar wel op een plezierige manier, zonder dat je steeds aangesproken wordt.

Bij terugkomst is er nog tijd voor een gezichts- massage.  

zondag 13 februari 2011

Zondag 13 februari.
Ons hotel ligt aan de Tonglé Sap river en aan de grote boulevard. 
Daarom is het hier 's avonds druk, omdat men hier voor ontspanning naar toe komt.

Langs deze boulevard zijn de mooie oude Franse huizen te vinden, die nu veelal veranderd zijn in bars of restaurantjes. Hier vind je ook de meeste toeristen, terwijl die weer de straatverkoopstertjes aantrekken.
Vervolgens zijn er weer een soort toeristenbewaking, die er voor moeten zorgen dat de toeristen niet al te veel worden lastig gevallen.
De verkoopstertjes zijn meestal jonge kinderen die met een mandje, boeken, armbandjes, cd's / dvd's of sjaaltjes lopen. Meestal worden ze aangemoedigd door ouderen die ergens op een hoek staan.
Het is een triest gezicht, want kinderen horen te spelen en naar school te gaan!

Ongeveer 1/2 km. verder  liggen de parlement gebouwen en het koninklijk paleis.
De rivier Tonglé Sap en de Mekong komen hier bij elkaar en vormen een brede rivier.
De Mekong heeft in vroeger tijden gezorgd dat Phnom Penh vanuit zee bereikbaar was en daardoor welvarend werd. Door oorlogen met Vietnam en Thailand ging die welvaart verloren.

Het hotel waar we in 2002 wel eens koffie dronken is gelegen aan de Mekong en uit nostalgie gaan we er met onze mannen naar toe.
Toch is ook hier het een en ander veranderd (ben je even weg....). Het kunstzaakje waar we reproducties van Steff kochten is er niet meer.

Door kleine straten lopen we richting museum. In 2002 waren de straatjes buiten de hoofdwegen niet verhard, nu zijn ze dat wel en daardoor minder stoffig. Wel lijkt het, als je even van de grote weg af bent, of je op het platte land bent. De was hangt op het trottoir te drogen, er word gekookt, gegeten en geslapen.

De parken zien er beter verzorgd uit, toch zie je ook hier nog steeds mensen die op straat leven en hun kinderen groot brengen.

Het museum laat veel kunst zien uit Ankor en opgravingen. 
De beelden zijn erg mooi, terwijl de inrichting en bewaking nog erg amateuristisch is.
Het is wel een hele geruststelling dat we nu eens niet de oudsten zijn, die rondlopen. 
Dat geeft hoop voor de toekomst, als we niet meer op onze manier kunnen reizen kunnen we nog altijd met een cruise de Mekong op varen en met een stok het museum bezoeken. 

Het koninklijke paleis lijkt veel op dat in Bangkok, al is het een stuk kleiner.
Ook sommige afbeeldingen en versieringen lijken op de Thaise.
Het verhaal van Visnu en Brama vind je op de ommuring in kleurrijke schilderingen. 
Binnen de ommuring bevinden zich verschillende gebouwen, zoals de troonzaal, een Europees paleisje van Napoleon de Derde, de zilveren Pagode, zogenoemd omdat de vloer bekleedt is met zilveren tegels en nog enkel andere gebouwen, zoals het paleis waar de koning woont, dat niet bezichtigd kan worden.
Waarschijnlijk zijn er zoveel bezoekers omdat het zondag is. Toch kan alles goed bekeken word
De temperatuur in Phnom Penh is heel hoog en drukkend, waardoor het vermoeiend is om lange tijd te lopen.
De cafeetjes langs de boulevard zijn heel geschikt om uit te rusten.

Ook 's avonds blijven we in deze buurt, maar kiezen wel voor een restaurantje waar Kmer eten geserveerd wordt.
De keuken van Cambodja lijkt op de Thaise, maar is minder scherp. Veel vis, zoet/zure gerechten, en gerechten waar veel groenten in verwerkt worden.

Ook nu weer verteld de ober dat hij werkt om zijn studie te betalen. Met het werken in het restaurant van 13.00 u. tot 23.00 u. verdient hij $ 40,00 per maand, terwijl alleen al voor zijn studie $ 400,00 betaald moet worden.
's Morgens gaat hij naar de universiteit, 's middags werken en dan nog studeren.
Daar neem je je petje voor af! 
Wel vraag je je af: zijn er ook meisjes die studeren?
 

zaterdag 12 februari 2011

Afscheid van Kep en óp naar onze laatste verblijfplaats in Cambodja, Phnom Penh.
De buskaartjes, voor het openbaar vervoer, hebben we in ons bezit.
De tuk-tuk, besteld die ons naar het busstation zal brengen en koffers gepakt.
Na het ontbijt is er nog tijd om even naar de krabbenmarkt te gaan.

De krabben zitten in manden die aan een touw gebonden, in zee drijven. Als er een koper is, trekken vrouwen de manden naar de kant. De krabben worden van boven en onder bekeken en gekeurd. 
Andere vrouwen proberen hun krabben aan te bevelen.
De krabben worden vervolgens gedood door vóór in de krab, met een één tand-vork te steken.
Andere vrouwen hebben net een paar kippen geslacht, die vervolgens in zee geplukt en gewassen worden.
Op de markt wordt op kleine schaal nog groenten en fruit verkocht.

Vóór de restaurantjes worden voorbereidingen getroffen voor de avond.
 Groenten schoongemaakt en gehakt klaar gemaakt. Kruiden fijn gestampt en knoflook gepeld.
Kep is niet alleen bekend voor zijn krabben, maar ook voor peper en zout.

Geduld hebben hoort bij het verre oosten en de westerse gewoontes moeten even vergeten worden. Want als de bus om 13.00 u. zal vertrekken betekend dat niet dat  je om die tijd in de bus zit.
Ook deze bus komt ongeveer drie kwartier te laat. 
In de bus is het zoals altijd, eerst een knokfilm op tv, met veel bloed, daarna zoet-sappige muziek met romantische beelden.
Ook nú is de bus een soort transportmiddel, want regelmatig worden er goederen in- of uitgeladen.
Als er geen zitplaats is wordt er een plastic keukenstoel in het middenpad geplaatst en is het probleem opgelost.
De weg is enkel baans, terwijl er getoeterd wordt voor overstekende koeien, honden, kippen of motorfietsen.

Het landschap laat soms eigenaardige bergen zien, die als grote molshopen in het land liggen.
Verder is er voornamelijk lintbebouwing.
De rit duurt ongeveer vier uur en als we Phnom Penh naderen neemt de verkeersdrukte enorm toe.
Op een gegeven moment komen vrachtwagentjes  ons tegemoet waar in de bak vrouwen op elkaar gedrukt staan en op deze manier vervoerd worden. Waarschijnlijk zijn het vrouwen die van hun werk komen. Tientallen van deze vrachtwagens zien we langs rijden. 
Voorlopig wil ik niet meer praten over het veevervoer in Nederland.

In Pnhom Penh aangekomen krijgen we even een cultuurschok, van een stil, landelijk plaatsje als Kep, in zo'n chaos terecht komen is even wennen. De  straten 
zijn helemaal vol auto's, bromfietsen en alles wat rijden kan.
Bij de Oude markt is het busstation en nog voor we uitgestapt zijn, komen tuk-tuk rijders als vliegen op je af.
Toch lukt het ons in die chaos twee tuk-tuks te bemachtigen en worden we netjes bij het Bougainvillier hotel afgezet.
Wel proberen de tuk-tuk chauffeurs ons voor ritjes te strikken. (wat deze keer niet lukt).
Fijn dat kamers via internet zijn geboekt en we niet hoeven te zoeken.
Het hotel ligt langs de Tonglé Sap river.

Wat is Phnom Penh veranderd in de jaren ná 2002, de drukte is enorm, wat er wel nog is zijn de bedelende moeders met baby'tjes en jongetjes die boeken verkopen.
Op de boulevard is het enorm druk, motors met hele families, busjes, tuk-tuks vrachtverkeer, alles komt met veel lawaai langs gereden.
In een zijstraatje willen we gaan eten, maar komen in een soort animeerbar terecht. Het eten is goed, maar voor een laatste drankje gaan we toch naar het dakterras van ons eigen hotel.

vrijdag 11 februari 2011

Vrijdag 11februari
Vandaag is de laatste kans om naar het Bogor Nationale park te gaan.
Volgens de informatie die we hier in hotel kregen, zou het niet mogelijk zijn het park te bezoeken, omdat een Chinese maatschappij nieuwe wegen door het park aanlegt.
Toch biedt een klein reisbureautje tegenover het hotel de tocht aan. We besluiten het er op te wagen en zitten we om 07.30 u. in een minibusje dat ons naar Kampot brengt.
 In Kampot komen nog meer toeristen die op dezelfde tocht hebben ingeschreven. We stappen over in een ander busje en rijden tot aan de ingang van het park.
Hier krijgen we inderdaad te horen, dat het park dicht is geweest ivm de werkzaamheden, maar dat in overleg met de regering toeristen met gids het park mogen bezoeken. De Chinese maatschappij neemt echter geen enkele verantwoording voor eventuele ongelukken.
Dus krijgen we de opdracht ons strikt aan de aanwijzingen van de gids te houden.
het eerste stuk gaat met het busje omhoog. De stijging is behoorlijk.
Halverwege stappen we uit en komt er een bewaker met kalasnikov bij de groep.
Hij zal ons via een voetpad, in de tijd van ongeveer anderhalf uur, door het oerwoud naar een hoger gelegen gebied brengt.
Het pad is heel smal en lopen we achter elkaar. Bovendien gaan we van ongeveer 600 meter naar 900 meter.
De tocht gaat over keien en boomstronken, langs dichte begroeiing en onder overhangende bomen door.
Soms gaat het pad in een behoorlijke klim omhoog, bovendien is het tempo hoog en zijn wij veruit de oudsten in dit gezelschap van 20 personen.
Op het pad liggen lianen, waar je gemakkelijk met je voeten in blijft hangen.
Na een poosje zijn we doornat van het zweet, door de inspanning en de vochtige lucht.
Jammer dat er geen tijd is om eens rond te kijken, want de plantengroei is weelderig. Veel varens in allerlei soorten, soms bloesem aan struiken en mooi gevormde takken, die ik graag thuis zou willen hebben.
Af en toe is er een pauze, soms onder protest van de jongeren in de groep.

Na anderhalf uur komen we op het punt waar het busje ons weer oppikt en gaat het verder tot het hoogste punt. Wij beklimmen deze berg voor onze lol, maar de mensen die aan de weg werken doen dit om iets te verdienen. Dingen die bij ons door machines gedaan worden, gebeurd hier nog veelal uitgevoerd met mankracht, terwijl er ook veel vrouwen werken.
Op de top liggen verspreid heel wat ruïnes van villa's uit de Franse tijd. Maar het meest luguber is het oude Franse casino, waar de Fransen hun vrije tijd doorbrachten in een heerlijk koel klimaat.
Het casino is door de Rode Kmer als gevangenis gebruikt en volgens de gids zijn hier meer mensen op gruwelijke wijze vermoord dan in Phnom Penh.

Bovendien staat er iets verder een katholiek kerkje, dat door de Rode Kmer bewoond is geweest en waar tijdens de bevrijding door Vietnamezen en Rode Kmer flink is gevochten.
Op de trappen van het casino krijgen we de lunch, die bestaat uit rijst met currie en brood.
Water is voldoende te krijgen.
Om 13.30 u.gaat de tocht terug, beginnen. Eerst weer met de bus, daarna te voet en vervolgens weer met het busje,
De afdaling is nog veel heftiger dan de klimpartij. Deze is wel een stuk korter, doordat er een ander pad genomen wordt, maar daardoor veel steiler.
Gelukkig staan er genoeg bomen om aan vast te houden.

Tot besluit maken we nog een boottocht op de Kampot-river.
De Kampot-river is eigenlijk een zeearm en bevat dus zoutig water.
Heel wat vissersbootjes komen we tegen, op weg naar zee om te gaan vissen.
De beplanting aan de oever gaat tot in de rivier. Hier komen ook mangrove bossen voor.
Om 18.00 u. zijn we terug bij een reisbureautje en vandaar worden we bij het hotel, heel heel moe, maar voldaan afgezet.
Voor de laatste keer gaan we krab en garnalen eten in een restaurantje aan de overkant.
Vandaag geen drankje op het terras!

 

donderdag 10 februari 2011

Om in een tuk-tuk door het landschap te rijden is heel boeiend, vooral omdat het niet te snel gaat, we geen last hebt van ramen en er heel veel te zien is.
Meisjes in schooluniformen op de fiets, bromfietsen volgeladen met goederen. Koeien langs de weg, varkens die rondscharrelen of aan een lijn vast zitten. Koeien die vrij lopen of aan lijn zitten,  heuvels in de verte, riviertjes, of verbindingen met de zee.
Maar ook vrachtauto's die vlak langs ons passeren en we ons zeer kwetsbaar voelen.
De afstand van Kep tot Kampot is ongeveer 20 km..

Kampot ligt aan de zee en heeft nog veel gebouwen en huizen uit de Franse tijd. Sommigen zijn erg verwaarloosd, terwijl anderen gebruikt worden als restaurant of 
Guesthouse.
De oude markt is helemaal gesloopt op de buitenmuren na.
Over de Kampot-river is een oude- en een nieuwe brug. 

Een bezoek aan de markt is wel heel bijzonder, de gangen zijn wel heel erg smal en het is belangrijk te kijken waar je loopt, want het riool loopt tussen de kraampjes door.
De vis die te koop aangeboden wordt, ligt, op de grond, op plastic op in bakken. Vooral de levende dieren, kippen en eenden, die met touwtjes samen gebonden zijn, of nog aan het stuur van de fiets hangen, zijn voor ons niet aangenaam om te zien. 
Vooral vrouwen "bemannen" de kraampjes.
 
Op de terugweg komen we langs een pagode, waar in de hoge bomen veel ooievaars zitten en nesten gebouwd zijn. 

Ook hier zijn weer de de gevolgen van het Rode Kmer regiem te zien en zijn in een  Stupa de schedels van slachtoffers te zien.

Omdat deze provincie aan zee ligt zijn hier veel zoutpannen.
De pannen worden gevuld met zeewater, het water verdampt en het zout dat overblijft wordt (hoofdzakelijk door vrouwen) bij elkaar geharkt en in 2 manden van ongeveer 10 kg. naar een hal gebracht. 
Het loon voor één dag werk is ongeveer $ 1,50 per dag. (Slavenwerk?)
Tot voor kort werkten hier nog kinderen, dat nu door de regering is verboden, omdat kinderen naar moeten school moeten gaan.

Dus deze dag heeft weer veel indrukken achter gelaten. 

woensdag 9 februari 2011

De tocht naar de koraaleilanden begint met een busrit naar het haventje van Kep. 
Alles in Cambodja is vrij primitief, dus ook het bootje waar we de oversteek mee maken. Het is een zelfde bootje als waar de vissers de zee mee op varen.
 Enkele planken om op te zitten, water in de romp zodat we op moeten letten waar we onze voeten zetten en verder twee jonge jongens, een als schipper en een als gids.
Het programma is niet duidelijk, alleen weten we dat we gekozen hebben twee eilandjes te bezoeken, op één eilandje kunnen snorkelen en dat bij deze tocht de lunch is inbegrepen. 
En dan begint het avontuur! 
Natuurlijk zit ons zwempak in de rugzak, terwijl we geen mogelijkheid hebben ons ergens om te kleden.
Want ongeveer 50 meter vóór de kust van Snake-islands stopt de boot en is de bedoeling dat we de zee in gaan. 
Het kost al moeite om het zwempak aan te krijgen, vervolgens is het probleem hoe uit de wiebelende boot te komen. We krijgen een snorkel en met enige hulp springen we dan toch in de zee die hier vrij diep is.
Vervolgens proberen we via de duikbril iets in het water te zien, maar omdat de snorkel té klein is, wij alleen in een grijs verleden ooit gesnorkeld hebben en bovendien het water heel erg zout is dat ik telkens binnen krijg, ben ik blij dat de gids een rots in het water vindt waar ik even kan staan. Rondom deze rots is inderdaad koraal te zien. 
Maar dan...... we willen terug de boot in, dat is pas echt een probleem. Op eigen kracht lukt dat echt niet, je moet jezelf namelijk omhoog
hijsen aan rand van de boot die hoog in het water ligt. Wien probeert me een zetje te geven, zonder succes.
Ook voor dit probleem is een oplossing, de twee jongens maken van een touw een lus, waar ik met mijn benen in moet, dan trekken ze mij de met z'n tweeën de boot in. Het is zo komisch dat ik op mijn buik in de boot beland en niet recht kom van het lachen.
Gelukkig waren er verder geen toeschouwers.
Dat was dus het snorkelen.

Een eindje verder gaan we aan land bij een klein strand. Gelukkig kunnen we nu makkelijker uit de boot en er later weer in.
Op dit eilandje staan wat hutjes bij elkaar, verder is er niets te doen, want hier komen geen toeristen.
In zee liggen grote zeesterren en het water is heerlijk warm. Jammer dat er zoveel troep op het strand ligt.

Kep ligt aan de grens met Vietnam en de eilanden die iets verder weg liggen behoren tot Vietnam.

Op Rabit-Islands komen wel toeristen en kan er overnacht worden in hutjes op het strand. Vooral jongeren maken hier gebruik van.
Eindelijk kunnen we gewoon zwemmen in het heerlijk warme water en zonnen op het strand. 
Het eten, klaargemaakt in een klein restaurantje, krijgen we op het strand geserveerd. 

Rood verbrand en moe zijn we om 16.30 u. terug in Champey Inn.
De koude douche is even wennen. 
 

dinsdag 8 februari 2011

Onze eerste, bewust gekozen, rustdag.
Bovendien komt het goed uit, na het feestmaal van gisteravond, met wijn en drankjes na afloop.
Speciaal voor ons werd aan het strand spoonvis gebarbecuud. Een heerlijke vrij grote vis, heerlijk gekruid en allleen met gebakken tomaten en witte rijst opgediend.
Vooraf werd onze tafelmet bloemen en kaarsjes versierd. Het zag er heel feestelijk en prachtig uit en dat in deze schitterende omgeving.
Als we. De foto's bekijken van onze pronkerige viproom in Kompong Cham en vergelijken met de kamer die we nu hebben, schieten we in de lach.
Onze kamer hier in Kep, is zo stijlvol, eenvoudig en natuurlijk, dat we het zo in Neder
And ook wel zouden willen. Jammer dat door hts klimaat en de beperkte ruimte dat niet mogelijk is. Of maar goed en genieten we hier dubbel!.

Uitkijken over het palmen strand(je) en de zee, af en toe een vers geperst sapje drinken, soms  zwemmen, lezen of bloemen fotograferen, zijn de activiteieten van vandaag en dat bevalt goed!

Tegen 17.00u. Lopen we naar de overkant, waar de restaurantjes aan zee liggen. Voordat we gaan eten reserveren we kaartjes voor een boottocht naar de koraaleilanden. 

Het eten hier is geweldig en staat bekend om zijn krab.
Ook dat is genieten. 

Vandaag wat minder wijn en geen drankje ná.
Maandag 07 februari
Na het ontbijt, worden de koffers in de bus gezet en gaat de tocht naar Kep beginnen.
De afstand is ongeveer 400 km., we vertrekken om 07.00 u. en om 12.00 u. zijn we in Phonm Penh.
De weg is verhard maar ook druk, met fietsende  kinderen die naar school gaan of komen, vrachtauto's, bussen, tuk-tuks en enorm veel brommers.
De wegen zijn heel recht, dus weinig bochten. Waarschijnlijk omdat hier vroeger oerwoud was en de wegen in een rechte lijn van A naar B gingen.
Soms zijn er wel grappige dingen te zien, zoals varkens, kippen of eenden die per brommer vervoerd worden.
Overal wordt aan de weg gewerkt, vooral bruggen worden vernieuwd. Dat wil niet zeggen dat er een alternatieve route voor het doorgaande verkeer is. Auto's en brommers zoeken zich een weg, soms langs grote machines en walsen.
Waarschijnlijk zijn de bouwers Japanners, want de walsen en dergelijk zijn van Japans makelij.
De stof is enorm, toch gaat de verkoop bij de kraampjes, aan de kant van de weg gewoon door, zelfs het verse brood wordt in een stofwolk verkocht.

Phnom Penh was voor ons onherkenbaar, sinds we hier waren in 2002.
Ook hier is het heel erg druk.

Voordat we Kep bereiken wordt de weg heel smal.
Maandag 07 februari
Om 14.00 u zijn we in Kep en gaan op zoek naar en hotel. Per internet hebben we al geprobeerd te boeken, zonder succes.
Het eerste hotel is niet onze keuze, het tweede heeft geen kamers meer vrij en het derde is prachtig gelegen, heel mooie open kamers met uitzicht op zee, maar..... Niet voor ons budget.
Bij het vierde hebben we succes, een mooie ligging aan zee, kamers met rieten daken, dus slapen we onder de klamboe.
Buiten douche en toilet, kiezelsteentjes op de vloer en grote opstap stenen.

Aan het strand kunnen we ontbijten of een drankje nemen, er is een zwembad en prachtige aanplant.

We lopen langs het strand en laten ons met een tuk-tuk naar  de krabben markt.
Krab is hier een specialiteit, daarom komen de inwoners van Phnom Penh hier in de weekenden speciaal naar Kep.

Langs de kust zie je, dat er ten behoeve van de toeristenindustrie, investeringen gedaan worden.
Heel opvallend zijn de Franse villa's, die door de Rode Kmer vernield zijn en die nu onderkomen, leeg liggen.

Vandaag hoeven we niet opzoek naar restaurant, maar blijven we in Champey Inn.

zondag 6 februari 2011

Vandaag voert onze tocht per tuk-tuk langs de Mekong. Eigenlijk hadden we deze tocht per boot willen maken, maar door de lage waterstand is dat, volgens zeggen van de chauffeur, niet mogelijk.
Het is een prachtige tocht. 
Als de weg niet verhard was, niet zoveel brommers reden en overal plastic lag, kreeg je de indruk dat hier de tijd stil is blijven staan.
Bijna elk traditioneel huis heeft wel zijn eigen vee, enkele runderen, kippen en soms een varken.
Bovendien probeert wel iedereen iets te verkopen, benzine in Pepsi flessen, frisdranken, fruit of zoete aardappels en andere kleinigheden.
De grond is hier erg vruchtbaar, doordat de Mekong in het natte seizoen alles onder water zet en vruchtbare grond achter laat.
Overal zijn dan ook kleine veldjes rijst / groenten te zien.

Helaas krijgt de tocht een onaangename wending doordat we bij een ongeluk betrokken raken.
Een bromfiets met twee meisjes probeert ons te passeren, terwijl van de andere kant twee jongens per bromfiets aankomen en niet genoeg ruimte geven, waardoor de meisjes tegen onze tuk-tuk komen en vallen. De tuk-tuk rijdt over het been van een van de meisjes, terwijl ook het andere een flinke smak maakt en op de grond valt.
De tuk-tuk probeert te ontwijken en gelukkig staat er een boom waardoor we niet van de helling afvallen.
Meteen staan er een hoop mensen omheen. Onze chauffeur belt meteen om hulp en zorgt bovendien dat de twee jongens niet wegrijden.
Als de ambulance er eindelijk is, halen ze wel de brancard uit de auto, maar tot onze grote verbazing vertrekt hij weer zonder de meisjes.
Volgens de chauffeur is de ambulance een particuliere Vietnamese organisatie en kunnen de meisjes zoiets niet betalen.
Ook de aanwezige politie doet niets. Nadat gebleken is dat onze chauffeur geen schuld heeft, kunnen we verder. De meisjes liggen nog steeds op de grond, enkel vrouwen zorgen voor ze.
Minder ontspannen vervolgen we onze weg. 
We passeren nog enkel kleine dorpjes met grote tempels!
Uiteindelijk komen we bij de tempel die het doel van deze tocht is, gelegen boven op een top, Wat Hanchey.
Van hieruit heb je een prachtig uitzicht over de rivier en de omgeving.
Binnen het nieuwe complex bevinden zich de resten van een uit de achtste eeuw stammende, in baksteen gebouwde heiligdom. 
Vroeger was dit een belangrijke stopplaats tussen enkele oude steden.

In dit gebied groeien ook tabaksplanten en als we even stoppen zien we dat we ongeveer15 personen de tabaksbladeren aan stokjes rijgen om ze in de schuur te laten drogen. De meeste zijn kinderen, waarvan ik de jongste misschien 5 jaar schat.
Omdat het vandaag zondag is en de school gesloten, moet iedereen meehelpen.

De terugweg naar Kompong Cham gaat zonder ongelukken, al is het een vrij lange tocht van 20 km. en dat in een tuk- tuk met niet al te brede zitplaatsen.
Na de lunch gaan we nog in zuidelijke richting langs de rivier en komen uiteindelijk bij een huis waar katoen geweven wordt.
Een groot, eenvoudig weefgetouw staat onder het huis, een vrouw weeft hier traditionele katoen stof, terwijl rondom haar het gewone leven verder gaat.
Over de stoffige weg gaat het terug richting hotel.
Marijke en ik lopen nog even over de markt. 
 De hal is nog uit de Franse tijd.
Binnen zijn zoveel goederen dat er nauwelijks doorheen te komen is.

Na het drankje op een terras, douchen en voor het laats gaan eten in Kompong Cham.

zaterdag 5 februari 2011

De rivier de Mekong is hier heel breed maar ondiep, daarom is er geen scheepvaart mogelijk en komen er alleen kleine, plaatselijke vissersbootjes langs.
Over de rivier is een grote brug, gebouwd door Japan, die beide oevers met elkaar verbinden en aansluit op de highway , die de verbinding vormt van Bangkok met Ho Chi Minh City.

Een eindje verder is een bamboe-brug die niet bedoeld is als toeristische attractie, maar de verbinding is voor de dorpen op het schiereiland.
De peilers, het wegdek en de verbindingen zijn allemaal van bamboe. 
 Aan palen zijn kleine lampjes bevestigd, die met de hand ingeschakeld kunnen worden.
Over de wiebelige brug rijden bromfietsen, soms met vier personen, handkarren, fietsers en alles wat naar de overkant moet.
De brug is bereikbaar via een smal, kronkelig pad, dat op zich al moeilijk begaanbaar is.
Het lijkt me een kunst per bromfiets aan de overkant te komen!

Tegenover de brug ligt een vrij nieuwe Wat, waar het leven van Boeddha op kinderlijke wijze is uitgebeeld.
Rondom staan allemaal stupa's. En ook hier is het, dat er verschil is tussen rijk en arm, zelfs na de dood. Want voor de armen ia er een gezamenlijke stupa.

Met de tuk-tuk gaan we naar het echte binnenland, het eerste stuk weg is nog verhard, om later over te gaan in stoffig zandpad.
Langs de kant staan armoedige huisjes, soms niet meer dan hutjes.
We stoppen bij een huisje en volgen een bijna onbegaanbaar pad naar de rijst en lotusvelden.
Als we suikerpalm passeren krijgen we van de chauffeur een demonstratie hoe de vruchten uit de hoge boom worden geplukt en er suiker uit wordt gewonnen.
We begrijpen nu wel waarom we soms vloeibare suiker krijgen.
De lotusbloemen worden op de markt verkocht als offergave in de tempel, terwijl de vruchten eveneens verkocht worden, maar dan als groenten.
Bij terugkomst in Kompong Cham worden wij afgezet bij een inlands restaurantje, volgens de chauffeur, goedkoper.

Na het eten rijden we over de grote brug en volgen de highway.
In het water van de Mekong zitten vrouwen in de modder visjes te vangen, die later worden gedroogd, aan stokjes geregen en verkocht. Bij de stalletjes verkopen ze niet alleen de visjes, maar ook gedroogde slang, een lekkernij hier.
Dus....... hebben we niet geprobeerd.

Als we van de grote weg af gaan zien we aan beide kanten rubberbomen.
Maar omdat het nu het droge seizoen is wordt er geen rubber getapt en is er in de fabriek ook weinig activiteit. Alleen enkel vrouwen maken, met doekjes,  de goten schoon.
Hier wordt alleen halffabrikaat gemaakt, dat vervolgens via Phnom Penh naar Japan gaat, als een soort schuldaflossing voor de investering van Japan in bruggen, scholen en wegen.

Bij terugkomst in Kompong Cham, maken we kennis met de chauffeur die ons maandag met zijn minibusje naar Kep zal brengen
Onze tuk-tuk chauffeur heeft dat, via via, voor ons geregeld.

En dan is de "vijf in de klok" en zitten we nog even gezellig  op het terrasje aan de Mekong.
De dag besluiten we in een restaurantje in de buurt van de markt.

vrijdag 4 februari 2011

De bussen rijden hier redelijk op tijd, om 07.30 u. zitten we in de aircobus op weg naar Kompong Cham. Niet dat het betekend dat we in luxe bus zitten, maar wel met een gereserveerde zitplaats, een tv  die romantische filmpjes laat zien met mooie meisjes en jongens, in een omgeving waar de meeste Cambodjanen niet van kunnen dromen. De meeste passagiers zijn Cambodjanen op enkele westerlingen na, o.a wij viertjes.
Sean Reap is enorm  aan het uitbreiden en we zien hele nieuwe buitenwijken met appartementen, die half zijn afgewerkt, maar wel al bewoond.
 
Het landschap waar we door rijden is vlak, met overal rijstvelden, die er nu dor en kaal bij liggen. 
De tweebaansweg is redelijk goed en waarschijnlijk nog vrij nieuw. Alle plaatselijk verkeer gaat ook over deze weg. Over enkele jaren zal deze weg dus levensgevaarlijk zijn.
De huizen langs de kant zijn meestal in traditionele Cambodjaanse stijl, dus op vrij hoge palen, waardoor onder het huis veel plaats is voor de kippen, varkens, opslagruimte en altijd nog wel ruimte is voor een hangmat te vinden is.
Rondom de huizen is ruimte, alleen ligt overal rommel of lopen er runderen tussen door.

Tegen 11.00 u. Is de eerste stop, bij een zeer armoedige rustplaats, waar de koffie niet te drinken is en het toilet niet te beschrijven.
Bij de tweede stop nemen we niet eens de moeite van onze stoel te komen en haalt Marijke verse ananas, die hier trouwens overheerlijk is.
Om 13.30 u. komen we op de plaats van bestemming aan en voordat je uit de bus bent hebben tuk-tuk chauffeurs al geprobeerd je als klant binnen te halen. Omdat je niet iedereen kunt nemen is het soms heel vervelend om mensen af te wijzen, omdat we weten dat hun inkomsten daarvan afhangen en er weinig werkgelegenheid in Cambodja is
Met koffers hebben we gelukkig twee nodig.
Soms zijn deze chauffeurs heel nuttig omdat ze weten welke hotels goed zijn en hoe de prijzen liggen. Ook kennen ze de toeristische bezienswaardigheden.
Wel willen deze keer graag een iets beter hotel ( in het vorige heeft Wien nog even de wastafel gesloopt, doordat hij uitgleed in de badkamer en de hele boel naar beneden kwam,  maar waar krijg je nog een wastafel, voor $ 25?). 
Nu hebben we dus een vip kamer, met een inrichting die elke fantasie te boven   gaat. Achter de met houtwerk versierde bedden, hangen geplooide gordijnen met kwastjes, een rijk versierde spiegel en nog meer van dat moois, maar wel met een stevige wasbak.

Te voet proberen we de omgeving te verkennen.
Ook in Kompong Cham hebben de Fransen hun sporen achtergelaten, door er fraaie huizen neer te zetten. Dit moet een mooie plaats zijn geweest al is er nu nog maar weinig meer te beleven, doordat de handel is weggevallen.
De ligging aan de Mekong is prachtig, vanuit ons hotel kijken op de rivier uit.
's Middags stijgt de temperatuur dusdanig dat we vlug een tuk-ruk nemen, omdat lopen bijna niet te doen is.
Ook al hebben we al heel wat tempels bezocht, Wat Nokor, uit de 11e eeuw is zeker de moeite waard. De stijl is als in Angkor, terwijl binnen in de tempel ieen nieuwe gebouwd is, omdat de Rode Kmer veel heeft vernield.
Buiten de tempel staan veel stupa's ter ere van de slachtoffers van de Rode Kmer.
Bij de volgende tempel, zijn heel agressieve aapjes, waar zelfs de kinderen bang voor zijn.
Meisjes proberen engels te praten, want ze willen heel graag oefenen en hebben daar volgens zeggen, niet veel kans voor of zijn re verlegen. Even is het moeilijk omdat ze ook proberen Frans te spreken, terwijl je helemaal ingesteld bent op Engels. 
Iedereen is trouwens heel vriendelijk, op straat worden we steeds nageroepen met "hallo".

Iedereen die Wien heeft gefeliciteerd met zijn verjaardag wil hij van harte bedanken.

woensdag 2 februari 2011

Vandaag een gedwongen rustdag, omdat diaree heeft toegeslagen. Wel jammer omdat we vandaag nog enkele interessante  tempels zouden bezoeken. Hopelijk maken Marijke en Jo veel foto's. 
Helaas lukt het mij nog niet foto,'s op de Blog te plaatsen.

Ons reis programma is enigszins gewijzigd, het schema is voorlopig aangepast. 
We gaan van hieruit niet naar Phnom Penh, maar naar Kompong Cham, waardoor we enkele reisdagen uitsparen.
Helaas vervalt dan de boottocht over het Songle Sap.
Naar Kompong Cham gaan we met de reguliere aircobus. Morgenvroeg om 07.00 u
worden we aan het hotel opgehaald en naar het busstation gebracht. De busrit zal ongeveer vijf uur duren.
Hopelijk is morgen alles weer goed, lijkt me erg lastig diaree te hebben in een volle bus.
Iedereen hartelijk bedankt voor jullie wensen. Gisteren was een heel aparte verjaardag. Geen vlaai, geen bloemen, geen visite.
Wel een met ballonnen versierde stoel, bovendien werd er gezongen.
's Avonds zijn we een keertje chique gaan eten,
Nog door het zeer toeristische Seam Reap gelopen. Wat is hier in die 8 jaar veel veranderd! Het is huwen echt uitgaanscentrum met alle lawaai, lichtreclames en cafeetjes die daar bijhorend. Dus snel wegwezen!

Vanmorgen waren we iets vroeger dan gisteren, want de tempels die we bezoeken liggen iets verder weg.

We bezoeken: Preah Khan, een tempel van 1164 die eerst Hindoestaans was en later Boeddhistisch. Indrukwekkend zijn de vele bas-reliëfs  en beelden. Aan herrijzend nog de boom te zien, warvan de wortels de ommuring in zijn greep houdt en waarvan een wortel lijkt op een olifantenslurf.

Na de lunch bezoeken we Neak Pean, een kleine tempel die midden in een vierkante bazin staat, en Ta Som.

Iedere koning bouwde zijn eigen tempel, voor zijn god.
Alles is symbolisch en verteld het verhaal van Visna, Brahma  of Boeddha en alle goden die daar het Hindoeïsme of Boeddhisme horen.

Nog steeds lopen kinderen rond die armbandjes, sjaals, boeken enz. verkopen. Soms heel triest soms ook grappig om met ze in contact te komen.

Bij thuiskomst nemen we nog een stevige Kmer massage.

dinsdag 1 februari 2011

Jarig zijn in de winter is meestal zorgen voor genoeg warmte. Deze keer is het anders en is de buitentemperatuur soms boven 30 gr C.. Wel heel apart.
Na de ballonnen en het zingen en het ontbijt staat onze tuk-tuk voor de deur en brengt hij ons nar Angkor Wat.
De weg er naar toe is nu prima verhard en langs de weg is enorm veel gebouwd, voornamelijk grote hotels. Het kinderziekenhuis herkennen we nog, in 2002 zijn we er binnen geweest. Toen was het voornamelijk voor kinderen waar de ouders de normale ziekenhuiskosten niet kunnen betalen.

Ook hier is alles gemoderniseerd, bij de ingang van het park wordt een digitale foto van iedereen gemaakt die een entreekaartje koopt.
Het is bijzonder vreemd dat in Cambodja alles betaald wordt in US dollar en niet in de oefen muntsoort de real.

Angkor Wat is zeker het beroemdste bouwwerk van de Kmer en is gebouwd tussen 1113 en 1150. Niet lang voor zo'n enorm complex het hoofdgebouw met de toegangsweg staat op de vlag van Cambodja.
Alles beschrijven is niet mogelijk, maar de moeite waard om b.v. op internet op te zoeken. 
Het hele gebied met al z'n tempels behoort tot het Werelderfgoed.
Het gebied bestaat uit verschillende complexen met tempels, ieder met een eigen naam en gebouwd door een andere koning.
Indrukwekkend is ook Bayon dat we na de lunch bezoeken en waar je van alle kanten grote Boeddha gezichten je toelachen.
Het olifantenterras is het laatste dat we bekijken.

Heel, heel moe gaan we terug naar het hotel, waar we tegen 17.00 u. aankomen.
En nu verjaardag vieren!