zaterdag 5 februari 2011

De rivier de Mekong is hier heel breed maar ondiep, daarom is er geen scheepvaart mogelijk en komen er alleen kleine, plaatselijke vissersbootjes langs.
Over de rivier is een grote brug, gebouwd door Japan, die beide oevers met elkaar verbinden en aansluit op de highway , die de verbinding vormt van Bangkok met Ho Chi Minh City.

Een eindje verder is een bamboe-brug die niet bedoeld is als toeristische attractie, maar de verbinding is voor de dorpen op het schiereiland.
De peilers, het wegdek en de verbindingen zijn allemaal van bamboe. 
 Aan palen zijn kleine lampjes bevestigd, die met de hand ingeschakeld kunnen worden.
Over de wiebelige brug rijden bromfietsen, soms met vier personen, handkarren, fietsers en alles wat naar de overkant moet.
De brug is bereikbaar via een smal, kronkelig pad, dat op zich al moeilijk begaanbaar is.
Het lijkt me een kunst per bromfiets aan de overkant te komen!

Tegenover de brug ligt een vrij nieuwe Wat, waar het leven van Boeddha op kinderlijke wijze is uitgebeeld.
Rondom staan allemaal stupa's. En ook hier is het, dat er verschil is tussen rijk en arm, zelfs na de dood. Want voor de armen ia er een gezamenlijke stupa.

Met de tuk-tuk gaan we naar het echte binnenland, het eerste stuk weg is nog verhard, om later over te gaan in stoffig zandpad.
Langs de kant staan armoedige huisjes, soms niet meer dan hutjes.
We stoppen bij een huisje en volgen een bijna onbegaanbaar pad naar de rijst en lotusvelden.
Als we suikerpalm passeren krijgen we van de chauffeur een demonstratie hoe de vruchten uit de hoge boom worden geplukt en er suiker uit wordt gewonnen.
We begrijpen nu wel waarom we soms vloeibare suiker krijgen.
De lotusbloemen worden op de markt verkocht als offergave in de tempel, terwijl de vruchten eveneens verkocht worden, maar dan als groenten.
Bij terugkomst in Kompong Cham worden wij afgezet bij een inlands restaurantje, volgens de chauffeur, goedkoper.

Na het eten rijden we over de grote brug en volgen de highway.
In het water van de Mekong zitten vrouwen in de modder visjes te vangen, die later worden gedroogd, aan stokjes geregen en verkocht. Bij de stalletjes verkopen ze niet alleen de visjes, maar ook gedroogde slang, een lekkernij hier.
Dus....... hebben we niet geprobeerd.

Als we van de grote weg af gaan zien we aan beide kanten rubberbomen.
Maar omdat het nu het droge seizoen is wordt er geen rubber getapt en is er in de fabriek ook weinig activiteit. Alleen enkel vrouwen maken, met doekjes,  de goten schoon.
Hier wordt alleen halffabrikaat gemaakt, dat vervolgens via Phnom Penh naar Japan gaat, als een soort schuldaflossing voor de investering van Japan in bruggen, scholen en wegen.

Bij terugkomst in Kompong Cham, maken we kennis met de chauffeur die ons maandag met zijn minibusje naar Kep zal brengen
Onze tuk-tuk chauffeur heeft dat, via via, voor ons geregeld.

En dan is de "vijf in de klok" en zitten we nog even gezellig  op het terrasje aan de Mekong.
De dag besluiten we in een restaurantje in de buurt van de markt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten