vrijdag 11 februari 2011

Vrijdag 11februari
Vandaag is de laatste kans om naar het Bogor Nationale park te gaan.
Volgens de informatie die we hier in hotel kregen, zou het niet mogelijk zijn het park te bezoeken, omdat een Chinese maatschappij nieuwe wegen door het park aanlegt.
Toch biedt een klein reisbureautje tegenover het hotel de tocht aan. We besluiten het er op te wagen en zitten we om 07.30 u. in een minibusje dat ons naar Kampot brengt.
 In Kampot komen nog meer toeristen die op dezelfde tocht hebben ingeschreven. We stappen over in een ander busje en rijden tot aan de ingang van het park.
Hier krijgen we inderdaad te horen, dat het park dicht is geweest ivm de werkzaamheden, maar dat in overleg met de regering toeristen met gids het park mogen bezoeken. De Chinese maatschappij neemt echter geen enkele verantwoording voor eventuele ongelukken.
Dus krijgen we de opdracht ons strikt aan de aanwijzingen van de gids te houden.
het eerste stuk gaat met het busje omhoog. De stijging is behoorlijk.
Halverwege stappen we uit en komt er een bewaker met kalasnikov bij de groep.
Hij zal ons via een voetpad, in de tijd van ongeveer anderhalf uur, door het oerwoud naar een hoger gelegen gebied brengt.
Het pad is heel smal en lopen we achter elkaar. Bovendien gaan we van ongeveer 600 meter naar 900 meter.
De tocht gaat over keien en boomstronken, langs dichte begroeiing en onder overhangende bomen door.
Soms gaat het pad in een behoorlijke klim omhoog, bovendien is het tempo hoog en zijn wij veruit de oudsten in dit gezelschap van 20 personen.
Op het pad liggen lianen, waar je gemakkelijk met je voeten in blijft hangen.
Na een poosje zijn we doornat van het zweet, door de inspanning en de vochtige lucht.
Jammer dat er geen tijd is om eens rond te kijken, want de plantengroei is weelderig. Veel varens in allerlei soorten, soms bloesem aan struiken en mooi gevormde takken, die ik graag thuis zou willen hebben.
Af en toe is er een pauze, soms onder protest van de jongeren in de groep.

Na anderhalf uur komen we op het punt waar het busje ons weer oppikt en gaat het verder tot het hoogste punt. Wij beklimmen deze berg voor onze lol, maar de mensen die aan de weg werken doen dit om iets te verdienen. Dingen die bij ons door machines gedaan worden, gebeurd hier nog veelal uitgevoerd met mankracht, terwijl er ook veel vrouwen werken.
Op de top liggen verspreid heel wat ruïnes van villa's uit de Franse tijd. Maar het meest luguber is het oude Franse casino, waar de Fransen hun vrije tijd doorbrachten in een heerlijk koel klimaat.
Het casino is door de Rode Kmer als gevangenis gebruikt en volgens de gids zijn hier meer mensen op gruwelijke wijze vermoord dan in Phnom Penh.

Bovendien staat er iets verder een katholiek kerkje, dat door de Rode Kmer bewoond is geweest en waar tijdens de bevrijding door Vietnamezen en Rode Kmer flink is gevochten.
Op de trappen van het casino krijgen we de lunch, die bestaat uit rijst met currie en brood.
Water is voldoende te krijgen.
Om 13.30 u.gaat de tocht terug, beginnen. Eerst weer met de bus, daarna te voet en vervolgens weer met het busje,
De afdaling is nog veel heftiger dan de klimpartij. Deze is wel een stuk korter, doordat er een ander pad genomen wordt, maar daardoor veel steiler.
Gelukkig staan er genoeg bomen om aan vast te houden.

Tot besluit maken we nog een boottocht op de Kampot-river.
De Kampot-river is eigenlijk een zeearm en bevat dus zoutig water.
Heel wat vissersbootjes komen we tegen, op weg naar zee om te gaan vissen.
De beplanting aan de oever gaat tot in de rivier. Hier komen ook mangrove bossen voor.
Om 18.00 u. zijn we terug bij een reisbureautje en vandaar worden we bij het hotel, heel heel moe, maar voldaan afgezet.
Voor de laatste keer gaan we krab en garnalen eten in een restaurantje aan de overkant.
Vandaag geen drankje op het terras!

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten